Het Duitse meisje Frieda kwam met 21 weken en 5 dagen ter wereld en was daarmee het jongste levensvatbare kind ooit. Dit zette de jurist Don Ceder als negentienjarige student aan het denken: Frieda had in Nederland mogelijk geaborteerd kunnen worden, omdat de abortusgrens hier bij 24 weken ligt.
Don stuitte tijdens een stage in de Tweede Kamer min of meer per ongeluk op het nieuwsbericht uit 2009 over het jongste levensvatbare kind ter wereld. “Frieda is door haar artsen gezond verklaard. Zij is echter geen uitzondering. Over de gehele wereld worden jaarlijks duizenden levensvatbare kinderen geboren na een zwangerschap van minder dan 24 weken.” Don vroeg zich af waarom de huidige abortusgrens op 24 weken ligt, als blijkt dat kinderen die voor die tijd ter wereld komen al in leven kunnen blijven. Volgens Don heeft de wetgever, rond 1978, op grond van de medische inzichten destijds bepaald dat de levensvatbaarheid op 24 weken stond en in 1984 is de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) officieel in werking gesteld. Don: “Sindsdien is de stand van de abortusgrens niet veranderd. De afgelopen dertig jaar hebben in de medische wetenschap echter grote ontwikkelingen plaatsgevonden en op grond daarvan kun je stellen dat het abortusbeleid is verouderd.”
“Een abortus uitvoeren na de levensvatbaarheidsgrens is strafbaar.”
– Don Ceder
Bescherming
Volgens Don is de 24-wekengrens nooit formeel in de wet opgenomen, maar als beleid in Nederland. Dat is een belangrijk verschil. Na onderzoek kwam hij bovendien tot de conclusie dat de huidige abortusgrens momenteel in strijd is met het Nederlandse strafrecht. Don: “In het Nederlandse strafrecht is namelijk in artikel 82a Wetboek van Strafrecht bepaald dat een abortus uitvoeren na de levensvatbaarheidsgrens strafbaar is. Met de levensvatbaarheidsgrens wordt het moment bedoeld dat een kind zelfstandig buiten de baarmoeder kan leven. Indien de levensvatbaarheidsgrens wordt overschreden, zou er dus een mogelijk levensvatbaar kind geaborteerd worden, en dat is weer in strijd met de rechtsbescherming van het ongeboren kind. Er is momenteel dus een discrepantie tussen het Nederlandse abortusbeleid en de Nederlandse wet. Ten onrechte wordt aangenomen dat de abortusgrens is vastgesteld op 24 weken. De Nederlandse wet spreekt echter over een levensvatbaarheidsgrens en op grond van alle medische onderzoeken die hetzelfde uitwijzen, kunnen wij concluderen dat deze vandaag de dag niet op 24 weken ligt.”
Grenzen
Waarom wordt deze discussie niet gevoerd? Don: “Omdat de abortuswetgeving een van de meest gevoelige politieke onderwerpen is, en er zijn maar weinig politici die hier hun vingers aan willen branden. Vanuit mijn zienswijze is het dus niet meer alleen een maatschappelijke kwestie, maar juist ook een juridische kwestie. Toentertijd is in het strafrecht afgesproken en erkend dat het ongeboren leven van waarde is en beschermd dient te worden. Dan moeten we dat ook effectief beschermen door het huidige abortusbeleid aan te passen en een vertaling te maken naar de huidige medische wetenschap, zodat we binnen de grenzen van de wet blijven.”
“Er is momenteel dus een discrepantie tussen het Nederlandse abortusbeleid en de Nederlandse wet”
– Don Ceder
NPV: Elke abortus is er één te veel
Elise van Hoek is beleidsmedewerker collectieve belangenbehartiging bij de NPV. Zij deelt haar expertise met Don Ceder en zij erkent hoe moeilijk het is veranderingen in gang te zetten rondom de abortuswetgeving. Dit heeft volgens haar mede te maken met de beeldvorming. “Bij het maken van de abortuswetgeving vormde de nood van de vrouw het uitgangspunt. Dat is ook het beeld dat bij velen nog bestaat als het om abortus gaat, namelijk dat er een abortus plaatsvindt na een afschuwelijke gebeurtenis, zoals een verkrachting of een onoplosbare situatie. Van de abortussen wordt tachtig procent voor dertien weken gepleegd en twintig procent daarna. In veel gevallen gaat het daarbij niet om een onoplosbare situatie, maar zijn er andere, juist wel oplosbare redenen: een ontoereikende financiële situatie, het niet hebben van woonruimte of te jong zijn.”
Als prolife-organisatie legt de NPV zich evenals Don Ceder niet neer bij de huidige situatie van de 24-wekenabortusgrens. Van Hoek pleit echter nadrukkelijk voor voorzichtigheid bij de discussie voor het terugbrengen van de abortusgrens en refereert hierbij aan het abortusbeleid in België. “In België is abortus om sociale redenen toegestaan tot twaalf weken. Abortus om medische redenen mag de hele zwangerschap. Als je de grens van 24 weken naar 22 weken terugbrengt, zal het leven van enkele baby’s worden gered. Stel je de grens op dertien weken, dan spreek je over 20 procent minder abortussen. Vooropgesteld, ons standpunt is dat elke abortus er één te veel is. Alle acties die het aantal terugbrengen, juichen we toe. Maar het is een complexe materie, want abortus helemaal uitbannen, lijkt in dit politieke klimaat een onhaalbaar ideaal.”